http://www.old.insub.org/images/ARRP_front.jpg
http://www.old.insub.org/images/ARRP_in_1.jpg
http://www.old.insub.org/images/ARRP_back.jpg
d’incise
Assemblée, relâche, réjouissance, parade

1. L’Anglard de St-Donat 1
2. L’Anglard de St-Donat 2
3. L’Anglard de St-Donat 3
4. L’Anglard de St-Donat 4
5. Le désir certain
6. Le désir serein

1-4, assembled from recordings of bowed metalic objets, electric organ, harmonium, banjo & double bass
5-6, bowed metalic sticks, performed live, over detuned/retuned organ background
Composed, recorded and mixed by d’incise at Insub.studio, Geneva, 2017.

Price: CD, 10€

CD, CH Shipping, 11€
CD, EU Shipping, 13€
CD, Rest of the world Shipping, 15€
Flac only 7€
(A Flac link comes with the CD orders)

Co-released with Moving Furniture records.

Also available at Bandcamp.

« Assemblée, relâche, réjouissance, parade », or another long, unspeakable, french, title (that would somehow translate as  » Assembly, pause, rejoicing, parade »). Words that conjure ideas of a music used in public and social rituals. The two distinct pieces experiment with the re-injection of music into the experimental area. Do not see anything pretentious about it, it is rather a very personnal path, in the sens, among others, to not forbid certain aspects of music to make appearances, making bridges between conceptuality and simplicity.
The first part, « L’Anglard de St-Donat », is constructed aroud a mazurka tune, a tradional dance from center-France, played by Alfred Mouret, after his father François « L’Anglard ». But the four short « songs » are not to be seen as a reinterpreations (they’re certainly not danceable), rather as a basis for d’incise’s own research. Solid drones and reccurent structres are built with recordings of bowed and strucked metal objects and (sounds of various) instruments make counterpoints and quasi melodic lines.
Then in « Le désir » the strategy is mirrored, electronics (detuned organs) make the rigide, and slightly akward, context for the bowed metal sticks – tuned in relation to the electronic – to be semi-improvised and take a sort of soloist position – unstabilities of both the objects and the gestures sudenly become open to interpreations and expressions. This piece is one of d’incise‘s actual solo
live performance.

[insub.rec.cd03] / june 2019

As has generally been the case in the last ten or so years, a new release from d’incise comes as a gentle and intriguing surprise. The disc is in two sections: a four-part suite titled, ‘L’Anglard de St- Donat’ and a two-part work called ‘Le Désir’ (‘certain’ and ‘serein’). ‘L’Anglard de St-Donat’s four to six minutes portions are apparently based on the mazurka form, though this listener couldn’t discern that relationship. Instead, we hear ringing, sometimes subtly piercing sustained tones derived at leas in part from bowed metal. As intense as they are, they’re never without some kind of tonal basis, sometimes, as in the second part, even appearing in sequences of notes that might just about qualify as a melody (I imagine this is one evocation of the mazurka). The third has organ like chords billowing up gently and acquiring a bristly layer of fuzz before being responded to with patient, deep string plucks while the final section has clearer organ tones accompanied by a worried seesaw from bowed metal or string. The whole suite is heady, contemplative and absorbing.
‘Désir’ is a very different creature, performed live on « detuned/retuned » organ along with bowed metal sticks. On the first part, a steady, almost lilting three-note melody/rhythm is heard, a sequence that turns oddly queasy with the introduction of slightly off-pitch metal. One feels as though on a rocking boat, nausea filtering in around the edges. d’incise switches to a different three-note pattern a third of the way through, more propulsive, the music acquiring something of a Tony Conrad aura, the bowed metal sounding like axles struggling along under a heavy weight. The rhythm shifts once again in the final third (the pice runs 15 minutes) into a more sing-songy, stationary mode, content to wobble back and forth beneath the soft moans until cutting out entirely. Excellent work. ‘Serein’ is indeed serene in the sense that a consistent, single note is struck, about once every two seconds, over a steady reed bed, but the keening tones of the metal are more splintered, even anguished, writhing. Over the last minute, the organ disappears, the metal curling smokelike and acrid, into the sky.

Brian Olewnick / Just outisde

Over the years I heard quite a bit of his releases, and there seems to be a constant drift and shift when it comes to choosing instruments, styles and partners. He certainly keeps the experimental drift alive in his work. [..] Somehow in these pieces he retains a more song-like structure, stretching out sounds just a little bit, and use them in different configurations, moving around in the mix, which gives the idea of a slow, solemn song. The drone, which seems a constant idea within the music of D’Incise is not far away. It is quite an interesting different approach there. The two longer parts of « Le Désir » have also that drone-like sound, based mainly on the use of detuned organs and on top of that he plays his bowed metal sticks in a bit of an improvised manner. The organ is looped and layered but not in a very repetitive way throughout; it shifts back and forth in changing patterns and has some crude feel to it. It is this raw approach that can still bring relatively delicate music.
FdW / Vital Weekly

Compositeur du moins, l’artiste cherche constamment à repousser les limites du vide, bâtissant des titres aux histoires intérieures explosant au contact de la lumière.
Avec L’Anglard de St-Donat, il tire son inspiration d’une mazurka du violoniste Alfred Mouret (1901-1979), lui conférant une dimension contemporaine aux déhanchés lents et solennels, remplaçant l’instrument à corde par le son d’orgue et d’harmonium, qui offre au titre décomposé en quatre volets, une impression de glissement drone sur des contrées oniriques.
Avec les deux volets qui composent Le Désir Certain, l’ambiance se fait plus anguleuse, au son de variations subtiles et d’effets sous-épiderme. Assemblée, Relâche, Réjouissance, Parade invite l’auditeur à faire une pause et contempler notre héritage, d’en savourer son essence et d’en apprécier son inappréciable modernité. Remarquable.

Roland Torres / Silence and sound

d’incise is de naam waaronder de in Genève geboren Laurent Peter zijn muziek maakt. Hij noemt zich een klankonderzoeker, waarbij hij zich niet van één specifiek instrument bedient, maar datgene gebruikt wat hij als instrument wenst te beschouwen: software, geluidsopnamen, objecten, percussie, harmonium, etcetera. De Zwitser is geïnteresseerd in radicalisme, reductionisme, repetitie en conceptuele benaderingen en hij heeft de neiging om de kleinste details uit de muzikale elementen te halen. Hij waardeert traagheid en obsessieve verkenningen van simpele processen.
d’incise werkte veel samen met de eveneens uit Genève afkomstige percussionist Cyril Bondi, onder andere als het duo Diatribes. Samen runnen zij het label Insub. en zijn zij de drijvende kracht achter het Insub. Orchestra, een groot ensemble dat zich specialiseert in experimentele muziek en elektro-akoestische verkenningen. d’incise richt zich in zijn muziek zowel op improvisatie als op compositie en naar waar de grens ligt, is het vaak zoeken.
Het nieuwe album van de Zwitserse muzikant heet Assemblée, Relâche, Réjouissance, Parade. Het is niet het eerste werk van d’incise dat op het Moving Furniture Records verschijnt, want eerder bracht het Amsterdamse label ook ABC 1-6 uit, een compositie van Stephan Thut, uitgevoerd door Cristian Alvear, Cyril Bondi en d’incise. Op het nieuw solo-album speelt de Zwitser louter eigen werk.
Dat betreft twee composities: ‘L’Anglard de St-Donat’, bestaande uit vier delen, en ‘Le Désir’, dat twee delen telt. Het eerste werk is geconstrueerd rondom een mazurka-tune een traditionele dans uit het midden van Frankrijk (al is de mazurka van oorsprong Pools). De vier vrij korte stukken lijken overigens in niets op een dans, en de muziek van d’incise moet dan ook niet worden gezien als een herinterpretatie. De muzikant gebruikt de mazurka alleen als basis voor zijn eigen muzikale onderzoek.
Dat onderzoek vindt plaats met gebruikmaking van opnames van bestreken metalen objecten, elektrisch orgel, harmonium, banjo en contrabas. Een apart instrumentarium waar d’incise alle kanten mee op kan, maar waar hij vier bij elkaar passende stukken mee creëert. Drones vormen de basis en worden omringd door klanken die een trage melodie vormen. Dat geldt voor alle vier de delen, maar de uitwerking is steeds anders.
De drone in het eerste deel is niet steeds constant, maar wisselt van toonhoogte, van sterkte en van gelaagdheid. De contrabas zorgt voor lage accenten, maar er ligt veel nadruk op hoge tonen, totdat na zo’n drie minuten lage harmoniumklanken de basis gaan vormen en een wat donkerder sfeer ontstaat. Iele klanken zijn dominant in het tweede deel, waarbij d’incise soms maar net onder de pijngrens blijft zitten. Met de banjo wordt een repeterend melodisch patroon gecreëerd, waarop wordt gevarieerd. Op het eind valt de drone weg en wordt op een metalen voorwerp geslagen, waarbij een lang doorklinkende klank ontstaat.
Het derde deel klinkt voller. Nu is wel sprake van een constante drone en worden met de contrabas percussieve klanken gemaakt. Orgel, harmonium en voorwerpen vormen de omringende klanken, waarbij soms goed hoorbaar is dat het gaat om opnames die in het stuk geplaatst worden. De onderlaag verdwijnt en een opkomende en wegstervende drone komt daarvoor in de plaats, nu gecombineerd met geplukte contrabasklanken. Geëindigd wordt met een pulserende drone. De orgeldrone aan het begin van het vierde deel heeft iets plechtigs, maar vooral de ruwe contrabasklanken en later ook de banjo contrasteren daarmee.
In ‘Le Désir’ wordt de muziek gemaakt met live bespeelde metalen sticks die klinken over een orgelachtergrond, waarbij het orgel her- of bijgestemd is. Daardoor ontstaan wat ongemakkelijke orgelklanken: de akkoorden zijn licht dissonant en wringen en schuren daardoor. In het eerste deel, Le Désir Certain’, is een zich herhalend motief de leidraad, waar met de bestreken voorwerpen over wordt geïmproviseerd. Het constante patroon heeft een hypnotiserend effect. De Zwitser lijkt daar echter geen genoegen mee te nemen en verandert het repeterend motief. De sfeer is nu donkerder, niet dreigend maar wel afstandelijker. De objecten vormen de variabelen waarmee d’incise het stuk kan ombuigen, de sfeer kan veranderen of de klankkleur kan aanpassen. Rond de tiende minuut past de muzikant de ondergrond nog een keer aan en nu creëert hij een enorm spanningsveld tussen die onderlaag en de metalen voorwerpen die worden bespeeld.
‘Le Désir Serein’ vormt zich rondom een zich herhalende korte orgeltoon, waar de bestreken voorwerpen, die bijna als fluiten klinken, omheen cirkelen. Dat patroon wordt ondermijnd door een dissonante orgelklank, waardoor – ook hier – een enorm spanningsveld ontstaat. Een andere dissonante klank duikt op en de ongemakkelijkheid neemt nog verder toe. d’incise speelt met de verdraagzaamheid van de luisteraar, maar volhouden loont. Er treedt gewenning op en dan blijken de ruwe en schurende klanken bij elkaar een prachtige compositie te vormen, waarin de dissonanten na zo’n zes minuten plaats maken voor een lager klinkende orgeldrone en een zacht op de achtergrond tikkend ritme. De korte orgeltoon is er nog steeds. Het stuk krijgt meer rust en een grotere emotionele lading, waarbij de metalen voorwerpen een steeds grotere rol krijgen toebedeeld en het werk zelfs zonder onderliggende orgellaag uitluiden.
De muziek op Assemblée, Relâche, Réjouissance, Parade. is niet van het makkelijke soort. Drones blijven niet constant, patronen verschuiven, klankkleuren veranderen, verschillende geluiden schuren en met banjo, contrabas en objecten wordt een aparte dimensie toegevoegd. Toch past het allemaal wonderwel bij elkaar, want de muziek is uiteindelijk geenszins onbeluisterbaar, maar spannend en met een zekere emotie geladen. Toegegeven: je moet er wel voor open staan, maar de beloning is groot. Het is een zonderlinge muzikale wereld die d’incise in zijn twee werken creëert, maar het is een intrigerende.

Opduvel

D’Incise is 2005 het project van de experimentele Zwitserse muzikant Laurent Peter. Daarnaast vind je hem terug in Diatribes, Insub Meta Orchestra, Insub.8tet, Karst en La Tène, allen overigens met Cyril Bondi waarmee hij het label INSUB.records runt en ook met D’Incise veelvuldig heeft samengewerkt. De afgelopen 14 jaar heeft hij een indrukwekkende discografie opgebouwd met experimentele muziek, die ergens tussen abstracte muziek, drones, neoklassiek, minimal music en improvisaties uitkomen. Het interessante is dikwijls dat hij met minimale middelen een maximaal effect kan bewerkstelligen. Dat geldt zeker voor zijn nieuwe cd Assemblée, Relâche, Réjouissance, Parade, die uitkomt op het innovatieve Moving Furniture in samenwerking met INSUB.records. Het album start met repeterende geluiden, die wel wat weg hebben van toeterende auto’s in een file, zij het dat er ook meteen een zware, indrukwekkende basdrone onder zit. De geluiden veranderen subtiel en er verrijst op wonderlijke wijze een soort abstract orkestrale composities, die op niet te beschrijven wijze weet te fascineren. Je wordt als het ware meegezogen in een wonderlijke microwereld, waarbij de muziek zowel voor bezinning als spanning zorgt. In de composities erna gaat D’Incise nog subtieler te werk en worden die veranderingen kleiner, maar de aantrekkingskracht groter. Met ondefinieerbare en tevens herkenbare geluiden creëert hij een prachtig patchwork dat zich niet aan genregrenzen houdt en je meevoert naar imponerende onontgonnen gebieden. Magnifieke muziek van de broodnodige buitencategorie.
Jan Willem / de subjectivisten

 class=